Lommerijk Purmerend De Aarden Wal

Van Aarden Wallen tot  Historisch Plantsoenen.

Purmerend kent een rijke geschiedenis en mag zich scharen in het rijtje steden van het Hollands Noorderkwartier. In de  Staten van Holland lagen 7 steden n.l.: Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnickendam, Medemblik en Purmerend (de laatste vanaf 2 juli 1573). 

De stad kende voor die tijd geen  directe dreiging van oorlogen, tot Spanje een serieuze bedreiging begon te worden. Voor Purmerend, die eigenlijk geen bescherming kende en tussen de meren Purmer, Beemster en Wormer lag. Er moest iets aan gedaan worden.

In de  Geschiedenis van Purmerend geschreven door P. M. Verhoofstad staat een goed verslag hoe de Aarden Wallen tot stand gekomen zijn.

Stadswallen en poorten

In 1573 werd door Sonoy rond de stad een aarden wal en brede gracht aangelegd. Er werd  met man en macht gezwoegd om het dreigende gevaar te keren. Maar bij  de aanval van de Spanjaarden op 1e Pinksterdag 1574, was het werk bij lange na niet voltooid. De stad lag aan de noordzijde nog open; bolwerken ontbraken geheel en al. Gelukkig wisten de Purmerenders de overwinning te bevechten, anders was de ramp niet te overzien geweest.

Er moest een schilderij geweest zijn die verdwenen is. Dit schilderij gaf een aardig beeld van de Aarden Wal van de zuidzijde van de stad of te wel de Zuider Omschansing geven zoals het in het boek genoemd wordt. Het schilderij, daterend uit 1583, is helaas spoorloos verdwenen.

Het enigste wat een beeld geeft van die tijd is de oude kaart uit Joan Bleau’s Tooneel der steden van de Vereenigde Nederlanden van vóór 1633. Enig uitleg van de kaart wordt hier omschreven, het begon de stadswal bij de Purmerpoort, liep vandaar naar perceel 19 (Geerlings), boog daar om naar de donkere kant tot ongeveer de helft van de Koemarkt, wendde zich dan naar hotel Grietje de Wolf”, om met een haakse bocht op de Nieuwe Gracht uit te lopen. Vandaar volgde hij de richting naar de Amsterdamsche poort, langs de tegenwoordige Kanaalschans en Kanaalkade tot aan de Beemsterringvaart. Langs de Beemsterburgwal was de stad onbeschermd, eveneens aan de Beemsterzijde van het ,,Eiland”. Ten slotte volgde hij het water en eindigde bij de scheepswerf.

Tevens werd toegestaan, de wallen af te breken en die te leggen waar het nodig zal zijn”.

Op deze afbeelding krijg je een beeld hoe Purmerend in de 16e eeuw er uit gezien moet hebben.

Op 22 maart 1645 werd bij Octrooi der Staten van Holland en West-Friesland toestemming gegeven omde stad te vergroten. Deze uitbreiding omvatte een gebied, begrensd door de Weere, het Looiersplein, de Plantsoengracht en Nieuwstraat. In het Gemeentearchief staat te lezen dat er tevens werd toegestaan “de wallen af te breken en die te leggen waar het nodig zal zijn”

  • De versterkingen op de Koemarkt en Koestraat werden nu geslecht en een nieuwe Aarden Wal vanaf de Purmerpoort, langs de Plantsoengracht en de openbare begraafplaats opgeworpen.
  • Door twee openingen “duikers” als het ware, stond de ringgracht in verbinding met een slootje ter plaatse van de steeg, de Oude Sluis” en een water, dat verliep ongeveer achter de huizen der tegenwoordige Nieuwe Gracht. Deze laatste duiker bevond zich naast de Amsterdamsche poort.

Om de stad doelmatiger te kunnen verdedigen, had men vijf bastions of bolwerken aangelegd. Deze vijfhoekige uitbouwen, op de plaats van het kerkhof, op den hoek der Nieuwe Gracht, het Schoolplein, aan de Zuidzijde van de latere sluis, waar vroeger de Noordermeelmolen stond en op het Looiersplein, waren met kanonnen versterkt.

Meest bekende plattegrond is die van Joan Bleau. De kaart werd vervaardigd rond 1680. De platen werden enige jaren later overgenomen door Frederijk de Wit. Hij heeft meerdere keren verbeteringen aangebracht aan de kaart. Er zijn dus meerdere etsen van gemaakt. Op deze rijk gedetailleerde plattegrond kan je de bomen zien, vooral langs de grondwal. Behalve bij molen “De Noord” aan de noordzijde, speciaal voor een goede windvang.

In de 19e eeuw echter had Purmerend zijn waarde als vesting geheel en al verloren. De wallen werden geslecht en in fraaie plantsoenen veranderd. Deze fraaie plantsoenen zijn de basis van historische grachtengordel van deze tijd.

De Groene Stad Purmerend is niet alleen van deze tijd maar ook toen Purmerend nog een kleine stad was in de 17e eeuw. Men kon men zeggen dat het groen van de bomen overheerste. Men had vooral behoefte aan schaduw voor mens en dier.

Eind 16e eeuw werd er steeds meer gesproken over het droog maken van de binnenmeren. De vele watersnoden en het afkalven van land was men zat. Er was behoefte aan landbouw en veeteelt. Hiervoor moesten grote besluiten worden genomen door de geldschieters van Amsterdam en de man die alles tot uitvoering zou brengen.

Jan Adriaanszoon Leeghwater kreeg de leiding voor het droogmaken van de meren Beemster in 1612, Purmer in 1622 en de Wormer in 1626. Deze meren lagen om Purmerend heen .

Voor die tijd was er veel handel in de visserij en het ging grotendeels verloren door deze onderneming. Voor Purmerend was deze wending van groot belang want er kwam een nieuwe markt die voor Purmerend van grote betekenis zou worden. De stad werd uitgebreid en werd het een vestingstad met grondwallen.  Tot in de 19e eeuw was er weinig veranderd in de stad. De stad had behoefte aan ruimte en werd er besloten om de grondwallen om de stad af te graven. Ze hadden immers geen functie meer als bescherming van de stad. Vooral langs de buitenkant ontstond daardoor veel nieuwe ruimte voor woningen en voor plantsoen. En vooral dat laatste is tot de dag van vandaag nog steeds grotendeels aanwezig.  Er ligt een stadsgracht van ruim 800 meter lengte met daar omheen een zeer lommerrijk plantsoen. Kortom, het is een stuk met een rijke geschiedenis van Purmerend.  Om een indruk te krijgen hoe het in de 17e eeuw was, moet u op de kaart van Frederik de Wit kijken.